• Brede welvaart
  • Energie, circulair en klimaat
  • Mobiliteit
  • Ruimtelijke economie en werklocaties

Reflectie op toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving 2025

Aan het begin van de zomer hebben het PBL en CPB nieuwe scenario’s voor de lange termijn gepubliceerd, de Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving (WLO) 2025. Voor iedereen die werkt aan regionaal-economische ontwikkeling en verstedelijkingsvraagstukken een belangrijke en inspirerende bron. In dit artikel delen wij wat ons opvalt aan de nieuwe scenario’s en implicaties voor ons vakgebied. 

In de WLO 2025 zijn vier scenario’s uitgewerkt over hoe de economie, het klimaat en de bevolking zich kunnen ontwikkelen – en daaraan gerelateerd mobiliteit, energievoorziening en ruimte. De scenario’s helpen om goed beleid te kunnen maken voor de lange termijn. Als tijdshorizon is 2060 gehanteerd. Het werken met scenario’s biedt ruimte om rekening te houden met onzekerheden. Evenals in de 2015-editie is er een Laag en een Hoog scenario uitgewerkt, maar dit keer is dat gecombineerd met een klimaat-as waarbij er sprake is van een snelle of vertraagde uitvoering van klimaatbeleid. Aldus ontstaan vier scenario’s:

Onze observaties over WLO 2025 in een notendop

  • Groeipad = migratiepad: het hoge scenario is enkel te realiseren met een blijvend migratieoverschot (+80.000 mensen per jaar). Sturen op minder instroom– voor zover mogelijk – leidt tot minder banen en welvaart.
  • Randstad blijft trekken: groei concentreert zich in de Randstad en de Bandstad (steden als Zwolle, Deventer, Arnhem en de Brabantse steden). Spreidingsbeleid lijkt weinig effect te hebben op de modellen. Regio’s, laat je niet ontmoedigen!
  • Tech als wondermiddel: de modellen rekenen op flinke productiviteitsgroei en slimme oplossingen voor bv. personeelstekorten en netcongestie.
  • Ecologische grenzen komen in de modellen nauwelijks voor. Brede welvaart, grondstoffen-schaarste of beschikbaarheid van energie komen nauwelijks aan bod. De rekening hiervoor lijkt bij de volgende generaties te liggen.
  • Ruimtelijke puzzel steeds complexer: de verstedelijking neemt flink toe. De opgave voor regio’s is om meer ruimte voor wonen en werken te realiseren met ruimtelijke kwaliteit.

De vier scenario’s zijn uitgewerkt in vijf thematische cahiers: economie, demografie, regionale ontwikkeling en ruimtegebruik, klimaat en energie en mobiliteit. Wij lichten er enkele voor ons opvallende punten uit, waarvan wij denken dat die ook voor vakgenoten en opdrachtgevers interessant zijn.

Wat valt op over economie, demografie, ruimtegebruik, klimaat, energie en mobiliteit?

  • Impact klimaatverandering op BBP vooral na 2060. Voor het werk van Bureau BUITEN is vooral de bandbreedte op de as Laag-Hoog relevant, al is voor de nog langere termijn klimaatbeleid van wezenlijker – en mogelijk zelfs existentieel – belang. Daarover bevat het deel Economie overigens een interessante passage waarin de kosten van klimaatverandering en klimaatbeleid worden afgezet tegen het BBP van regio’s op wereldschaal. Conclusie daarover: het BBP-effect – vooral van klimaatverandering – kan in 2100 mondiaal oplopen tot -5,5% bij een opwarming van 3oC, maar het effect voor Europa valt relatief bescheiden uit. Rijke landen zijn dus veel beter in staat om de effecten van klimaatverandering en klimaatbeleid op hun verdienvermogen te beperken. De impact in arme landen is veel groter. De effecten worden voor NL vooral pas na 2060 merkbaar. Kanttekening bij deze gehele passage: dit is exclusief effecten van eventuele tipping points zoals de stabiliteit van de Antarctische ijskap of het omvallen van oceaan-ecosystemen.
  • Optimistische productiviteitsgroei? Scenario Hoog werkt met een structureel hoge BBP-groei en een optimistische blik op de productiviteitsgroei van 1,5% per jaar (modelmatige uitkomst), terwijl die sinds begin van deze eeuw voor NL gemiddeld rond de 1% uitkomt. Het Economie-cahier geeft een uitgebreide literatuurbeschouwing over de ‘productivity slowdown’, maar continue technologische vernieuwing leidt in 40 jaar tijd over de hele economie tot 80% productiviteitsstijging in Hoog. Een imposant getal, als je het ons vraagt.
  • BBP-groei tussen 0,6% – 2,1% per jaar. Scenario Hoog resulteert in een BBP-groei van 2,1% per jaar en een groei van de werkgelegenheid met ca. 0,6%. Scenario Laag kent een bescheiden 0,5% BBP-groei en met 0,1% per jaar nauwelijks banengroei.
  • Structureel migratieoverschot voor economische ontwikkeling. De planbureaus presenteren impliciet een koppeling tussen migratie en economische ontwikkeling: in scenario Hoog blijft er sprake van een structureel migratieoverschot van gemiddeld ca. 80.000 mensen per jaar, waardoor de beroepsbevolking (met name in de randstad) meegroeit. Wie geen migratie accepteert of ambieert, kiest in de beelden van de planbureaus dus ook een lager groeipad, met een substantieel lager BBP/hoofd als uitkomst. Interessant voer voor de verkiezingscampagnes!
  • Ecologisch rekening voor toekomstige generaties? Opvallend is dat in de hele analyse zaken als brede welvaart, grondstoffenschaarste of beschikbaarheid van voldoende energie geen rol lijken te spelen. In het hoofdrapport en het Economiecahier komen begrippen als degrowth, post growth of earth overshoot day niet voor, ook niet in het Nederlands. Klimaatrisico’s worden wel benoemd, maar voornamelijk op de langere termijn dan 2060 dat als tijdshorizon is gehanteerd. Daarmee lijkt het alsof de ecologische rekening naar toekomstige generaties wordt verschoven, iets waarvoor zowel CPB als PBL in andere analyses eigenlijk standaard waarschuwen.
  • Vertrouwen in technologie en markt. In het licht van het voorgaande punt valt op dat het vertrouwen in technologie en de werking van markten sowieso groot is. De groeiverwachtingen voor de economieën van China en India in Scenario Hoog komen uit op respectievelijk ca. 5% en ca. 7% per jaar! In Scenario Laag gaat daar 1-2%-punt vanaf, maar zijn de cijfers zeker tot 2040 nog steeds indrukwekkend of zelfs huiveringwekkend als je wel aan Earth Overshoot Day denkt.
  • Geen effect benoemd van netcongestie. Een andere opvallend punt: de energiebehoefte van Nederland daalt in alle scenario’s tot 2040 (in lijn met de ontwikkeling sinds begin deze eeuw) en blijft na stijging tot 2060 onder het niveau van 2020. Op wereldschaal stijgt de primaire energievraag, vooral bij een vertraagde klimaattransitie, en dan blijft ook het aandeel fossiel substantieel. Het elektriciteitsverbruik gaat keer 2,5 à 3, maar geen woord over netcongestie.
  • Digitale zorg, technologie en migratie dekken zorgvraag. Sectoraal springt in Scenario Hoog de groei in aandeel van productiewaarde van de kennisintensieve diensten – waaronder ICT met AI – eruit. In Scenario Laag neemt het aandeel van de industrie juist toe, zowel basisindustrie als hoogwaardige maakindustrie. Angst voor handelsoorlogen, kortere handelsketens en het streven naar strategische autonomie leiden tot reshoring. Als gevolg van (dubbele) vergrijzing stijgt de zorgvraag, maar een zorginfarct door gebrek aan personeel wordt niet als bedreiging genoemd. Kennelijk denken de planbureaus dat de wal het schip wel keert, bijvoorbeeld door import van verzorgend personeel, arbeidsbesparende technologie en digitale zorg.
  • Nationaal en regionale beleidsruimte voor andere concentratiekeuzes. Het regionale beeld per COROP-gebied qua demografie en banen laat in Scenario Hoog een sterke groei in de Randstad en de Bandstad (die in het rapport aangeduid is als Intermediaire zone) zien. De bevolking groeit naar bijna 22 miljoen mensen in 2060. De in het Voorontwerp Nota Ruimte aangekondigde ambitie om groei van bevolking en economie meer over het land te spreiden, is of nog niet meegenomen, of haalt volgens de planbureaus weinig uit. Ook de verstedelijkingsstrategieën waaraan Rijk en regio’s gezamenlijk werken, lijken geen deel uit te maken van deze beelden. Aan de ene kant zien wij bij Bureau BUITEN ook de werking van agglomeratiekrachten die tot verdere concentratie leiden, maar we denken ook dat hier veel nationale en regionale beleidsruimte ligt die tot andere uitkomsten leidt. Onze oproep aan de regio’s: laat je niet ontmoedigen door deze planbureauplaatjes.

  • Groei ruimtegebruik. Het ruimtegebruik voor wonen, werken, energie en recreatie stijgt in beide scenario’s en procentueel flink, al is dat in onderstaand figuur in procentpunten van het totaal niet zo heel duidelijk. Maar wie goed kijkt ziet dat het zeker in Scenario Hoog om een toename van tientallen procenten van het huidig verstedelijkte areaal gaat. De landbouw levert areaal in, maar blijft een dominante grondgebruiker.
  • Ruimtelijke opgave ongelijk verdeeld. Het is voor regio’s de grote uitdaging om die groei van ruimte voor wonen en werken te realiseren met ruimtelijke kwaliteit. Wat dat figuur niet laat zien, maar in combinatie met de figuren hiervoor wel duidelijk is, is dat die opgave niet gelijkelijk over het land is verdeeld, dus regionaal wordt het echt spannend. Ruimtelijk-economische en stedenbouwkundige bureaus hoeven zich voorlopig niet te vervelen!

Zie: PBL & CPB (2025), Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving 2025: hoofdrapport en thematische cahiers. www.wlo2025.nl.

Meer informatie

Voor meer informatie neem contact op met Joost Hagens, e-mailadres joost.hagens@bureaubuiten.nl