• Brede welvaart
  • Ruimtelijke economie en werklocaties
  • Toerisme en recreatie

Groei met groen: hoe woningbouw de weg opent voor nieuwe natuur

In een tijd waarin stedelijke omgevingen groeien en de vraag naar woningen toeneemt, lijkt de bebouwing van onze leefomgeving onvermijdelijk. Maar wat als woningbouw niet ten koste gaat van de natuur, maar juist een katalysator wordt voor méér groen? Steeds vaker is woningbouwontwikkeling niet alleen kans om mensen een thuis te geven, maar ook om steden en dorpen leefbaarder, gezonder én mooier te maken. Want waar nieuwe huizen gebouwd worden, kan ook nieuwe natuur bloeien.

Woningbouw als kans voor natuur, niet als bedreiging

Bij het woord ‘woningbouw’ denken veel mensen aan beton, baksteen en asfalt. Maar integrale gebiedsontwikkeling kijkt verder dan alleen stenen. Duurzame stedenbouw richt zich op balans: tussen mens en natuur, tussen bebouwing en beleving. Het is van belang dat we daarin investeren.

Groen speelt een belangrijke rol bij integrale gebiedsontwikkeling.

Hoewel ruimte voor groen nog niet overal vanzelfsprekend wordt meegenomen bij ruimtelijke ingrepen, worden nieuwbouwwijken gelukkig steeds vaker ontworpen met ruimte voor groen als integraal onderdeel van het plan. Denk aan parken, groene oevers, voedselbossen, speelweides en fiets- en wandelpaden. Niet als bijzaak, maar als bewuste keuze tijdens het ontwerpproces. Zo verandert woningbouw van een ruimtelijke opgave in een kans voor een toekomstbestendige en groene leefomgeving. Zoals ook benoemd wordt in de Leidraad ‘Ruimte voor Recreatie & Toerisme’ (CELTH, 2023) is het essentieel om de woningbouwopgave in samenhang met (toenemende) recreatiebehoeften en de daarmee gepaard gaande behoefte aan een groene omgeving op te pakken. Woningbouwprojecten die worden aangegrepen om groen aan te leggen, leveren dubbel rendement: meer woningen én een hogere kwaliteit van leven. Dat is een win-win situatie.

Groen als voorwaarde voor verbeterde leefkwaliteit

Het feit dat de woningbouwopgave in veel stedelijke gebieden ingevuld wordt via verdichting en inbreiding, waarbij veel gestapelde woningen worden gerealiseerd zonder eigen tuin of balkon, vergroot de urgentie voor toegankelijke, openbare groengebieden in de directe omgeving. Juist waar bewoners geen eigen buitenruimte hebben, is er behoefte aan collectief groen om te ontspannen, bewegen of elkaar te ontmoeten. Voor iedereen, ongeacht leeftijd, achtergrond of inkomen.

Groen is daarmee méér dan alleen esthetiek. Het verbindt mensen met elkaar en met hun omgeving. Een park tussen woonblokken wordt een ontmoetingsplek, een speelruimte voor kinderen, een sportlocatie en/of een plek voor rust. Uit onderzoek blijkt dat groene gebieden gezondheid bevorderen, stress verminderen en uitnodigen tot beweging en vergroten het gevoel van welzijn. Het subjectief welzijn, als belangrijk onderdeel van Brede Welvaart, wordt daarmee vergroot. Het IPO pleit in haar ‘Position paper recreatie en toerisme’ dan ook specifiek voor voldoende groen in nieuwe woonwijken. In een verdichte stad is gemeenschappelijk groen daarmee geen luxe, maar een basisvoorwaarde voor de leefkwaliteit en gelijke toegang tot een gezonde woonomgeving.

Klimaatbestendige leefomgeving

Groen draagt daarnaast ook bij aan meer biodiversiteit, klimaatadaptatie en wateropvang — allemaal essentiële pijlers voor een klimaatbestendige leefomgeving. En zoals het IPO stelt zorgt het feit dat groen positief bijdraagt aan het welbevinden van iedereen ervoor dat het integraal meewegen van groene recreatieruimte in gebiedsopgaven van essentieel belang is.

Maar, groen is pas echt waardevol als het goed bereikbaar, bruikbaar én verbonden is. Een gemeenteperkje in een woonwijk voldoet misschien aan het groenbeleid, maar draagt nauwelijks bij aan beleving, biodiversiteit of gezondheid. Kwaliteit gaat boven kwantiteit: denk aan groene lanen, ecologische verbindingen, parken met verblijfsplekken en routes die uitnodigen tot beweging. In die zin gaat het niet alleen om dát er groen is, maar ook over hoe het is vormgegeven.

Van visie naar de praktijk

In veel steden is deze groene aanpak gelukkig al realiteit. In Utrecht stuurt de provincie met het programma Groen Groeit Mee op het in samenhang ontwikkelen van woningbouw met lokale en regionale groenontwikkeling, waarbij de omvang van de woningbouw in evenwichtige verhouding moet staan tot de hoeveelheid te ontwikkelen natuur en recreatie. Een voorbeeld van lokale uitwerking hiervan vind je in de Merwedekanaalzone, waar transformatie van een voormalig industriegebied naar een levendige woonwijk met parken, waterwegen en ecologische zones plaatsvindt.

Een ander voorbeeld is de gemeente Amstelveen, waar op verschillende plekken wordt gewerkt aan nieuwbouwprojecten: meer inwoners betekent ook een toenemende behoefte aan groen, water en mogelijkheden tot recreatie. Eén plek waar dit speelt is Amstelveen Zuid waar de komende tijd zo’n 67.000 woningen gebouwd worden. Om te voldoen aan de recreatiebehoefte en de biodiversiteit te versterken heeft de gemeente de ambitie om hier nieuw groen toe te voegen in de vorm van een park. Om te beslissen op welke locatie dit park het best passend is voerden Bureau BUITEN met behulp van een multi-criteria analyse een locatiescan uit waarin er drie potentiële locaties met elkaar zijn vergeleken.

Een oproep tot lef en langetermijndenken

Deze voorbeelden laten zien dat woningbouw de motor kan zijn voor een nieuwe generatie groengebieden. En dat vraagt om visie, samenwerking en durf. Ontwikkelaars, gemeenten en ontwerpers moeten vanaf het eerste schetsontwerp groene ambities verankeren. Niet alleen omdat het mooi is, maar omdat het nodig is. Zoals het CELTH ook aangeeft in de leidraad:

Als er te weinig over recreatie en toerisme wordt nagedacht in ruimtelijke plan- en visievorming dan stranden mooie plannen in de uitvoering, worden kansen niet benut of worden er plannen gerealiseerd met te weinig belevingskwaliteit.

En dat terwijl de woningbouwopgave van vandaag ons de kans biedt om het groen van morgen vorm te geven. Laat het dus niet gaan over hoeveel huizen we bouwen, maar over hoe we ze bouwen en ontsluiten. De 3-30-300 norm kan gemeenten helpen invulling te geven aan groen. Dit houdt in dat je vanuit elke woning drie bomen ziet, 30% van de openbare ruimte groen is en er vanuit elke woning op 300 meter afstand een parkje of bos is. En ook hier geldt weer: het gaat er niet alleen om dat je binnen 300 meter een park kúnt bereiken, maar vooral dat je er prettig, veilig en in een groene omgeving naartoe kan. Daarnaast zijn woningen in een groenblauwe omgevingen 10-20% meer waard . Opnieuw een win-win situatie.

Duurzame toekomst

Als we bouwen mét de natuur, bouwen we aan meer dan alleen een dak boven ons hoofd. We bouwen aan duurzame toekomst, welzijn en verbondenheid. Niet door te kiezen tussen huizen óf natuur, maar door beide vanaf de eerste planvorming integraal met elkaar te verbinden.

Aan de slag

Met slimme analyses, intensieve participatietrajecten en integrale afwegingen (zoals een multi-criteria analyse of een locatiescan) ondersteunt Bureau BUITEN gemeenten en andere overheden bij het vinden van de juiste plek voor nieuwe parken en groengebieden als onderdeel van woningbouwprojecten of andere gebiedsontwikkeling. Onze processen vergroten het draagvlak, versterken de lokale identiteit en dragen bij aan het creëren van plannen die uitvoerbaar zijn. Zo werken we samen een duurzame leefomgeving waar het prettig wonen, werken en recreëren is.

Meer informatie

Voor meer informatie neem contact op met Daphne van der Veer, e-mailadres daphne.vanderveer@bureaubuiten.nl