Voorbeeldfunctie regio Zuid-Kennemerland bij aanpak bezoekersmanagement
Net als veel andere regio’s heeft ook de regio Zuid-Kennemerland te maken met toenemende druk op de bestaande recreatievoorzieningen. De partners in het gebied realiseren zich dat ze elkaar nodig hebben voor een oplossing. In die oplossing is een belangrijke rol weggelegd voor de Leefstijlvinder, want dé recreant bestaat niet.
Marieke Kuipers is recreatieadviseur bij PWN Puur Water en Natuur, afdeling Natuur en werkt voor het Nationaal Park Zuid-Kennemerland. PWN heeft ongeveer 7000 hectare duingebied in beheer met jaarlijks ongeveer 8 miljoen bezoeken. “Mijn doel is om die bezoeken in balans te houden met de natuur en het ondertussen leuk te houden voor de recreanten. Dat doe ik door te adviseren, visies te maken, beleid te maken en ook door samen te werken met de omgeving want als we dat niet doen krijgen we onze zaken niet voor elkaar.” Kuipers is vooral bezig met het spreiden en faciliteren van de vele recreanten in het gebied. “We merkten op een gegeven moment dat het erg druk werd en dat het Nationaal Park het eigenlijk al niet meer aankon qua natuur en beleving. In de toekomst komen er bovendien nog meer mensen bij, want iedereen wil een frisse neus en de duinen zijn erg populair. Dat betekent dat je moet gaan samenwerken met de omgeving om de mensen beter te spreiden.”
Verkenning regionaal bezoekersmanagement
Het Nationaal Park Zuid-Kennemerland nam het initiatief om met veertien organisaties in de regio Zuid-Kennemerland te gaan samenwerken. Daarbij zaten onder meerde grote natuur- en recreatiegebieden, de provincie en de gemeenten met grote stukken groen. Om die samenwerking handen en voeten te geven is Bureau BUITEN ingeschakeld. Adviseur Saskia Roos vertelt over de aanpak: “We hebben eerst een verkenning gemaakt van het regionaal bezoekersmanagement in Zuid-Kennemerland, waarbij we onder meer hebben gekeken naar wat er speelde en naar opgaven en kansen. Daarbij hebben we samengewerkt met SMARTLAND Landscape Architects. In die eerste verkenning hebben we ook gekeken naar de natuurwaarden en naar wat wel en niet mag en naar wat de partners wel en niet in een gebied wilden.”
“Voorzieningen op de juiste plek voor de juiste mensen.”
Tijdens de verkenning kwam duidelijk naar voren dat de drukte van het Nationaal Park Zuid-Kennemerland niet de enige opgave was, zegt Kuipers. Ze tekent daarnaast aan dat in de regio Zuid-Kennemerland de opgaven soms per gebied verschillend waren. “Een heel belangrijke opgave is dat we te weinig recreatieruimte hebben voor de regio. Daardoor worden de bestaande gebieden als ze in trek zijn zwaar gebruikt. Je moet dus meer recreatieruimte creëren. Dat betekent niet per se dat er meer recreatiegebied moet komen, je kunt ook kijken naar koppelkansen en meer voorzieningen op de juiste plek voor de juiste mensen. Andere gebieden kun je minder druk maken door meer te spreiden. Wat we ook zagen in de verkenning was dat sommige gebieden een aanbod hebben waar een heel ander gebruik op af komt. Bijvoorbeeld een mooi aangelegd gebied, waar uiteindelijk vooral honden komen. Of dat er voor een gebied mooie plannen waren maar geen geld. Verder zag je dat sommige gebieden niet belangrijk genoeg waren voor een agenda en werd volstaan met hap-snapbeleid.”
Zoneringskaart
Roos vult Kuipers aan: “Een ander probleem was de komst van nieuwe groepen zoals fitnessgroepen en het feit dat fietspaden die ooit waren ontworpen voor rustige fietsers nu door verschillende groepen fietsers worden gebruikt, zoals mountainbikers en wielrenners. Je moet dus nieuwe vormen van recreatie gaan inpassen in het gebied. Uiteindelijk leidde dat tot een zoneringskaart waarop is aangegeven welke gebieden geschikt zijn voor intensieve recreatie en welke voor extensieve recreatie. Vervolgens kwam de vraag naar boven: wat zijn de juiste handvaten om ervoor te zorgen dat de juiste recreant op de juiste plek komt?” Kuipers: “Als dat niet gebeurt en gebieden zoals duinen vollopen is dat niet goed voor de natuur en voor de beleving.” Roos kwam samen met de partners tot de conclusie dat een leefstijlonderzoek zou helpen om de vraag te beantwoorden. “Leefstijlen zijn namelijk een handige tool omdat je daardoor inzicht krijgt in activiteiten die mensen graag ondernemen. Als je dat weet kun je ze verwijzen naar de juiste plek voor die activiteit.”
Na de verkenning kwam er geld vrij van de provincie voor nader onderzoek en dat kwam als geroepen. Roos: “In dat vervolgonderzoek hebben we gekeken voor wie de gebieden nu interessant zijn. We hebben alle gebieden bezocht. Vervolgens hebben we een checklist gemaakt aan de hand van de Leefstijlvinder en de daaraan gekoppelde Natuurtoolkit. Op basis daarvan hebben we een inschatting gemaakt voor welke leefstijlen een gebied geschikt is. Die inschatting hebben we vergeleken met de inwoners die rondom dat gebied wonen. Zo kregen we een beeld in hoeverre er nu al een match is.”
Bron illustratie: SMARTLAND Landscape Architects
Stappenplan
Kuipers is blij met die aanpak: “Het leefstijlonderzoek voorkomt namelijk dat we alleen uit onze onderbuik beleid maken.” Het sluit bovendien aan bij de praktijk, aldus Kuipers: “We werken namelijk al met leefstijlen in de regio. Daarbij hebben we gemerkt dat het leefstijlonderzoek en het stappenplan dat Bureau BUITEN heeft gemaakt goed helpt om met de regionale partners in gesprek te komen en de juiste vragen over de juiste thema’s te stellen. Dat stappenplan is belangrijk omdat er bij de partners een uiteenlopend kennisniveau is over de Leefstijlvinder. Sommige organisaties gebruiken het al volop, anderen weten amper wat het is en wat het inhoudt.” Roos: “Het stappenplan moet ervoor zorgen dat iedereen er straks mee aan de slag kan, ongeacht het huidige kennisniveau. Het is bestemd voor iemand die aan de gang wil gaan met de doelgroepen in zijn gebied. Het stappenplan geeft vervolgens aan: kijk eerst naar je gebied, wie wonen er omheen en wie is je gewenste bezoeker; zit er verschil tussen de gewenste bezoeker en de bezoeker die nu komt? In het stappenplan staat ook beschreven welke doelgroep welke activiteit leuk vindt. Op die manier weet de terreinbeheerder vervolgens ook wat hij moet veranderen.”
Stijlzoekers en plezierzoekers
Het onderzoek laat voor de regio als geheel zien dat er veel stijlzoekers en plezierzoekers zijn. Roos: “Voor de stijlzoekers zijn er weinig voorzieningen en weinig gebieden waar ze terecht kunnen. Hoe mooi zou het zijn om daarop in te spelen en in de regionale samenwerking te kijken waar je gebieden en voorzieningen voor stijlzoekers kunt realiseren. Daarbij helpt het dat er bij de gemeenten veel animo is om nieuwe recreatieruimte te realiseren. Bij de plezierzoekers is de uitdaging een andere: hoe spreid je ze beter over de regio zodat ze niet te veel druk leggen op één bepaald gebied.”
Het brengt Roos bij een tweede belangrijke stap, de communicatie. “Dat is nu nog niet concreet uitgewerkt, maar is wel een van de punten in het werkprogramma waar de partners mee verder willen. De communicatie moet goed op elkaar afgestemd zijn, zodat het duidelijk is waar iemand terecht kan die bijvoorbeeld wil mountainbiken. Er wordt in dat verband ook gedacht aan een kaart voor de hele regio waarop duidelijk is aangegeven waar je wat kunt doen.”
“Het begint met de betrokkenheid om het samen te willen doen.”
Onderlinge samenwerking voorbeeld voor andere plekken
Roos vindt dat de regio Zuid-Kennemerland met de onderlinge samenwerking echt een voorbeeldfunctie vervult. “In die zin is deze regio echt een voorbeeld voor andere plekken in Nederland. Toenemende recreatiedruk en te weinig ruimte is in heel Nederland een uitdaging. Deze regio gaat er samen mee aan de slag ondanks de beperkte tijd en de beperkte middelen. De partners hebben bovendien het inzicht dat ze geen oplossing hebben als ze alleen maar naar hun eigen gebied kijken, maar dat er veel meer mogelijk blijkt te zijn als je met elkaar het gesprek aangaat en naar elkaars gebieden kijkt. Dat het nu ook doorgaat in de vorm van regulier overleg en een werkprogramma maakt het echt uniek en interessant.”
Als er regio’s zijn die de aanpak van de regio Zuid-Kennemerland als blauwdruk willen nemen, heeft Roos nog wel een aantal tips: “Het begint met de betrokkenheid om het samen te willen doen en de meerwaarde van een gezamenlijke aanpak te zien. Verder is het belangrijk om goed op te halen wat er speelt in een regio en wat daarbij gedeelde opgaves en kansen zijn. Vervolgens moet je kijken welke gebieden in een regio geschikt zijn voor intensieve en extensieve recreatie. Als je dat namelijk in beeld hebt, zijn de ontwikkelingen daarna bij een gebiedsproces een stuk gemakkelijker.”
Kuipers ziet dat er in de verschillende gemeenten in de regio Zuid-Kennemerland al allerlei beleidsinitiatieven zijn om in groen aan de randen recreatievoorzieningen te maken en om de straten te vergroenen zodat bewoners vanuit hun voordeur groen hebben. “Ondertussen zijn we ook in het Nationaal Park Zuid-Kennemerland bezig om de drukte te reguleren. Bijvoorbeeld met aparte entrees voor mensen die op zoek zijn naar rust. Ook kijken we naar mogelijkheden om sportgroepen meer natuurinclusief te laten sporten.”
Meer weten?
Neem contact op met Saskia Roos, saskia.roos@bureaubuiten.nl
Bron: NRIT R&T 6, 2024.
Tekst: Peter Bekkering en Ton Vermeulen