Nieuws

De rol van de regio in de strijd tegen de krapte op de arbeidsmarkt

De rol van de regio in de strijd tegen de krapte op de arbeidsmarkt

Er is een hoge druk op de arbeidsmarkt in Nederland. De krapte op de arbeidsmarkt hield volgens het CBS ook in het tweede kwartaal van 2023 aan. Er staan maar liefst 122 vacatures tegenover iedere 100 werkzoekenden. Dit zorgt ervoor dat werkgevers veel moeite hebben om personeel te werven en te behouden. In het dagelijks leven merken consumenten ook de gevolgen van de krapte op de arbeidsmarkt: er zijn lange wachttijden in onder meer de zorg en bij de autogarage. In het openbaar vervoer is er geregeld sprake van uitval van ritten door personeelstekort. Dit artikel geeft een overzicht van de rol van de regio in de strijd tegen de krapte op de arbeidsmarkt en wordt er een overzicht gegeven van de mogelijkheden om de gevolgen te beperken.

Economie groeit en arbeidsaanbod blijft achter

De verwachting is dat het arbeidsmarktekort structurele vormen gaat aannemen. De economie groeit door, terwijl door vergrijzing de groei van het arbeidsaanbod achterblijft. Dit geldt op nationaal schaalniveau, maar zagen wij ook in werkgelegenheidsscenario’s voor de Metropoolregio Amsterdam (MRA) die wij gebruikten voor de Vraagraming Kantoren en Bedrijventerreinen. In het hoge banenscenario groeit de werkgelegenheid harder dan de potentiële beroepsbevolking. De vraag waar we mee te maken hebben is: Hoe gaan we die banengroei in de toekomst invullen? En wat zijn de regionale mogelijkheden met focus op ruimtelijke aspecten om de gevolgen van het tekort op de arbeidsmarkt te minimaliseren?

Drie sturingsmiddelen

Er zijn drie sturingsmiddelen voor regio’s in de strijd tegen de krapte op de arbeidsmarkt:

  1. Verhogen van arbeidsaanbod
  2. Innovatie gericht op arbeidsbesparing
  3. Sturing op economische ontwikkeling

Hieronder worden de sturingsmiddelen toegelicht met per sturingsmiddel met enkele (ruimtelijke) beleidsadviezen.

1. Verhogen van arbeidsaanbod

Het vergroten van het aanbod aan arbeidskrachten is een logische eerste optie om de structurele tekorten te reduceren. Dat kan op grofweg drie manieren: het verhogen van de participatiegraad, het vergroten van de inkomende pendel en (meer) arbeidsmigratie.

Verhoog participatiegraad

Regio’s kunnen, in samenwerking met het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen, de randvoorwaarden optimaliseren om de participatie op de arbeidsmarkt te vergroten. Hiermee neemt het aantal inwoners dat zich aanbiedt op de arbeidsmarkt toe, waarmee een deel van het regionale arbeidstekort kan worden ingevuld. Maatregelen voor het verhogen van de arbeidsparticipatie kunnen gericht zijn op het fysiek en sociaaleconomisch beter bereikbaar maken van banen voor mensen die nu nog niet (voltijds) participeren.

Mobiliteitsinvesteringen kunnen helpen de fysieke bereikbaar van banen te vergroten. Belangrijk daarbij is dat ook buiten reguliere werktijden de bereikbaarheid van de banen geborgd moet zijn. Nieuwe vormen van transport (waaronder deelmobiliteit en e-bikes) kunnen uitkomst bieden. Ook verdichting van (met het OV) goed bereikbare locaties en functiemenging kan de fysieke bereikbaarheid van banen vergroten.

Wat betreft de sociaal economische bereikbaarheid van banen kan triple helix samenwerking gericht op een goede afstemming tussen de vraag naar arbeid en opleiding van de beroepsbevolking bijdragen aan activering van personen die niet participeren. Ook zijn er kansen om meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te laten deelnemen op de arbeidsmarkt. Dit kan bijvoorbeeld door inzet op job carving, waarbij relatieve eenvoudige activiteiten worden losgeknipt van een complexere baan. Door het regionaal verbeteren van de kinderdagopvang met onder meer een betere aansluiting van kinderdagopvang op het onderwijs wordt arbeidsparticipatie voor ouders aantrekkelijker.

Het is bij de maatregelen belangrijk om te realiseren dat de grootste winst te behalen valt bij laagopgeleiden en ouderen, omdat zij relatief weinig participeren. Opgemerkt wordt ook dat bij een regionale toename van de participatiegraad een deel van het nieuwe aanbod zal weglekken naar overige regio’s – zeker als daar ook veel aantrekkelijke banen zijn.

Het verhogen van de arbeidsparticipatie vraagt overigens bovenal aanpassingen in nationale wetgeving, waardoor werken financieel aantrekkelijker wordt. Meer uren gaan werken loont namelijk niet altijd voor werk met een loonniveau, waarbij iemand relatief veel toeslagen ontvangt.

Vergroot netto inkomende pendel

Om werknemers uit andere regio’s te verleiden een baan te accepteren is het belangrijk dat de baan een duidelijke meerwaarde heeft ten opzichte van de beschikbare banen in de eigen regio. Het accepteren van een baan in een andere regio legt namelijk een druk op de tijdsbalans van huishoudens. De functie en arbeidsvoorwaarden zijn uiteraard belangrijke factoren, maar ook de bereikbaarheid van de banen en de kwaliteit van de leef- en werkomgeving spelen mee in de afweging om een baan te accepteren in een andere regio.

Verdichting rondom (intercity)stations kan helpen de inkomende pendel van een regio te vergroten. De banen op deze locaties zijn immers goed bereikbaar en daarom aantrekkelijke werklocaties voor werknemers van buiten de regio. Investeringen in het interregionaal (openbaar) vervoer zijn in veel regio’s wel een voorwaarde om de inkomende pendel te kunnen verhogen. Een hogere netto inkomende pendel legt namelijk een extra druk op het soms al overbelaste mobiliteitssysteem. De verwachting is dat in veel regio’s de maximale capaciteit van het openbaar vervoer, ondanks de toename van het hybride werken, zonder extra investeringen wordt bereikt.

Regio’s en gemeenten zijn samen met het bedrijfsleven aan zet om de interne kwaliteit van de werklocaties te verbeteren om zo een aantrekkelijke werklocatie te bieden aan potentiële werknemers van buiten de regio. Veel bedrijventerreinen zijn nu nog erg functioneel ingericht en geen aantrekkelijke verblijfslocaties. Het toevoegen van horeca en het verbeteren van de groenwaarde – inclusief mogelijkheden voor lunchwandelingen – kan de aantrekkelijkheid van het terrein voor werknemers, maar ook voor werkgevers en bezoekers sterk verbeteren. Zie bijvoorbeeld onze projecten over toekomstbestendige bedrijventerreinen. Op kantoorlocaties kan functiemening helpen bij het aantrekken en behouden van werknemers van buiten de eigen regio: de aantrekkelijkheid van de locatie neemt toe door de toevoeging van voor werknemers relevante voorzieningen als een kinderdagopvang, sportfaciliteiten en een gemakswinkel.

Opgemerkt wordt dat groei van de netto inkomende pendel op nationaal niveau geen soelaas biedt als de arbeidsmarkt in alle delen van het land krap is. De tekorten worden dan alleen herverdeeld met winnaars maar ook altijd met verliezers. Bovendien wordt de kans kleiner dat mensen een baan in een andere regio zullen accepteren als er ook in de woonregio voldoende goede banen beschikbaar zijn. Hybride werken vergroot wel de kans om mensen uit andere landsdelen te verleiden een baan te accepteren zonder dat zij daarvoor hoeven te reizen, maar dat zal niet voor elke baan of voor elke werkende een optie zijn. Faciliteer internationale arbeidsmigratie met huisvesting en relevante voorzieningen.

Arbeidsmigratie

Meer internationale arbeidsmigratie over de hele linie van de arbeidsmarkt is het ventiel dat binnen de EU een grote capaciteit kan bieden en dat voor de bovenkant van de arbeidsmarkt – de klassieke expat – een geografisch nog groter reservoir kent.  Voor het aantrekken en faciliteren van arbeidsmigranten is allereerst gepaste huisvesting nodig. De gewenste huisvestingsvorm is mede afhankelijk van het soort arbeidsmigranten. Daarnaast vragen sommige arbeidsmigranten bepaalde voorzieningen zoals een internationale school.

Opgemerkt wordt dat groei van de internationale arbeidsmigratie maatschappelijk gevoelig ligt. Ook kent Nederland al grote ruimtelijke opgaven op onder meer de thema’s volkshuisvesting, mobiliteit en recreatie die door een toename van het aantal arbeidsimmigranten wordt versterkt. Het is echt mogelijk dat zonder arbeidsmigranten de tekorten in bepaalde sectoren sterk zullen oplopen. De maatschappelijke vervolgvraag is in hoeverre we de gevolgen van deze tekorten (langere wachttijden in zorg) willen accepteren.

2. Innovatie gericht op arbeidsbesparing

Een tweede sturingsmiddel om de tekorten te verkleinen is inzet op arbeidsbesparende maatregelen gericht op verhoging van de arbeidsproductiviteit. Er ligt in veel sectoren nog potentie om met digitalisering, automatisering en robotisering de arbeidsproductiviteit te vergroten. Dit geldt ook voor sectoren waarin dat zich tot nu nog beperkt heeft voorgedaan, zoals in de zorg en de dienstverlenende sectoren. Veel ondernemers nemen met de huidige krapte (deels uit noodzaak) al stappen richting (arbeidsbesparende) maatregelen. Neem daarbij als voorbeeld de horeca, waarin gasten zonder tussenkomst van een medewerker kunnen bestellen/afrekenen met een app. Of een dienstverlenende organisatie waarbij AI wordt ingezet.

Zet in op regionaal innovatiebeleid en scholing

Intensivering van het regionale innovatiebeleid kan een bijdrage leveren aan de arbeidsbesparing en productiviteitstijging van een regio. De ‘uitgespaarde’ arbeid kan per saldo beschikbaar komen voor maatschappelijk noodzakelijk werk, waarbij arbeidsbesparing moeilijker is, zoals in onderdelen van de zorg of het onderwijs. Natuurlijk is ook dit geen eenvoudige zaak. De effecten van innovatiebevordering zijn onvoorspelbaar en arbeid is niet homogeen. Om-, her- en bijscholing moeten een dergelijk proces mede mogelijk maken. Maar als denklijn is het wel een interessante, zeker voor regio’s die anders “uit hun voegen groeien”. En meer innovatie leidt ook tot versnelling van verduurzaming, wat een prettige bijkomstigheid is of juist meer dan dat.

Werkt aan innovatiemilieus

Innovatiemilieus kunnen de benodigde ruimtelijke voorwaarden bieden om tot de gewenste arbeidsbesparende innovatie te komen. Een samenvatting van de ruimtelijke kenmerken van een innovatiemilieu is opgenomen in onderstaande kader.

3. Sturing op economische ontwikkeling

Waar het (ruimtelijk) beleid tot dusverre was gericht op het faciliteren van de autonome groei van de economie, komt nu wellicht het moment om dat om te draaien. Willen regio’s de aard en omvang van de economie misschien mede gaan sturen op basis van ruimtelijk economisch beleid. Kunnen kwalitatieve regionaal-economische profielen tot logische keuzes leiden in het aanbod van bepaalde typen werklocaties, die ook door de markt worden herkend en waarmee het vestigingsmilieu voor een specifiek cluster logischerwijs richting bepaalde regio’s gaat? Er lijkt zich een perspectief af te tekenen waarin een dergelijke regionaal-economische strategie noodzakelijk is.

Ontwikkeling regionale strategie

De strategie voor arbeidsmarkttekorten zal per regio moeten worden bepaald op basis van regionale kenmerken. Niet overal zijn de tekorten immers even groot en ook de ruimtelijke kenmerken verschillen tussen regio’s. Bij het opstellen van de strategie is het belangrijk dat deze kan rekenen op breed maatschappelijk draagvlak. De maatregelen die (soms) nodig zijn hebben immers grote ruimtelijk-economische, maar ook maatschappelijke consequenties.

Conclusie

Nederland staat voor een grote economische opgave waarin we zonder (regionaal) beleid in toenemende mate te maken krijgen met economische tekorten. Dit artikel doet een voorzet voor de mogelijk (ruimtelijk) beleid dat die tekorten kan verminderen en/of sturing geeft. Hoe regio’s om willen gaan met de dreigende tekorten is echter vooral een vraagstuk waar het maatschappelijk debat over moet plaatsvinden. Het is daarbij belangrijk ook de consequenties van bepaalde keuzes mee te nemen. Alleen zo kan beleid worden geformuleerd dat maatschappelijke draagkracht heeft.

Meer weten?

Wilt u weten hoe de toekomstige arbeidsmarkttekorten uw regio raken en inzichten in uw handelingsperspectieven? Bureau BUITEN gaat graag met u in gesprek. Neem contact op met Miles Copping via miles.copping@bureaubuiten.nl of bel 030-231 89 45.