Succes- en faalfactoren van collectieve energiesystemen

Netcongestie is in Nederland een groot probleem en één van de belangrijkste remmende factoren van de energietransitie. In meer dan de helft van de Nederlandse gemeenten is er een tekort aan transportcapaciteit en voor nog meer gemeenten bestaat het risico dat netcongestie de komende jaren gaat spelen. Bekijk hier de capaciteitskaart voor netcongestie per regio.

Samenwerking van bedrijven bij energieopwekking, opslag, conversie (omzetting naar andere vorm van energie) en gebruik kan ervoor zorgen dat energie efficiënter wordt gebruikt en dat vraag en aanbod van energie meer in balans komen.

Onderzoek

Stagiair Gijs Vossenaar deed onderzoek naar de succes- en faalfactoren van collectieve energiesystemen (aangeduid met de term ‘energiehubs’) op bedrijventerreinen, onder begeleiding van senior adviseur Bart van Rijkom.

RVO gebruikt de volgende definitie van de energiehub:

“Een energiehub is een lokale samenwerking tussen meerdere partijen op het gebied van energie. Deze partijen stemmen energieopwek, -opslag, -conversie en -verbruik op elkaar af. Zij maken vaak afspraken over de samenwerking. Ook is er een juridische entiteit of natuurlijk persoon die de partijen vertegenwoordigt. Deze heeft een wettelijke status en handelt namens de samenwerkende groep.”

Uitkomsten

Uit het onderzoek blijkt dat de realisatie van energiehubs vooral organisatorisch en juridisch complex is, maar wel praktisch en technisch goed uitvoerbaar. De belangrijkste opbrengsten zijn:

  • Een vereiste bij een energiehub is een collectieve aanpak in een georganiseerd samenwerkingsverband. Bedrijven moeten elkaar vertrouwen en bereid zijn om samen te werken. Er zijn veel verschillende partijen nodig om tot een energiehub te komen en er moet bij voorkeur een trekker/projectleider zijn die tussen alle partijen instaat, de ‘spin in het web’. Om tot realisatie te komen moeten netbeheerder, overheid, ondernemers (producenten en afnemers), (eventuele) financiers als derde partij en uitvoeringspartijen op één lijn komen te liggen;
  • Er moeten duidelijke en bindende afspraken worden gemaakt tussen ondernemers, waarbij de leveringszekerheid van energie en prijsniveaus van energie gegarandeerd moeten worden binnen acceptabele bandbreedtes op de lange termijn, om inzicht te verwerven in de terugverdientijd en/of het rendement van investeringen. Ondernemers willen veelal niet afhankelijk worden van andere ondernemers.
  • Gebrek aan kennis, ervaring, duidelijkheid en mate van complexiteit vormen een verdere beperking, want ondernemers weten vaak niet hoe ze een dergelijke samenwerking opzetten en contractueel vast kunnen leggen. Daarnaast kost het ondernemers veel tijd, die afgaat van hun dagelijkse werk in het bedrijf. De organisatiegraad van ondernemers is in veel gevallen onvoldoende (slechts 20% van de Nederlandse bedrijventerreinen kent een gezamenlijke beheerorganisatie (RLI, Samen werken: Kiezen voor Toekomstbestendige bedrijventerreinen);
  • In principe kunnen energiehubs op alle locaties gerealiseerd worden, maar type terreinen hebben wel invloed op de potentie van energiehubs. Waar wel succesvolle energiehubs georganiseerd worden, zijn de ondernemers doorgaans goed georganiseerd in een parkmanagementorganisatie en/of een BIZ. Ook hebben bedrijven bij voorkeur een verschillende energiebehoefte gedurende de dag.
  • Wet en regelgeving sluiten nog niet altijd goed aan bij het flexibel gebruik van het net en de implementatie van energiehubs. Dit is één van de redenen dat er gewerkt wordt aan een nieuwe Energiewet, waarvoor in juni 2024 brede steun is gebleken in de Tweede Kamer.

Energiehubs kunnen een oplossing bieden voor netcongestie. Desalniettemin blijft uitbreiding en verzwaring van het elektriciteitsnet nodig om te kunnen voorzien in de energievraag van de toekomst.

Meer weten?

Wilt u meer weten over dit onderzoek? Neem dan contact op met Bart van Rijkom via bart.vanrijkom@bureaubuiten.nl